zaterdag 27 december 2014

Het Venloos carilllon - deel 2: In Venlo zingt de tijd

Het geluid van dit carillon is imposanter dan de klokken van de Big Ben’

Eigenlijk is de Venlonaar gewoon ontzettend trots op het geluid dat uit de nok van de Sint Martinustoren klinkt. Het is herkenbaar, vertrouwd en stemt vaak tot vrolijkheid. Zeker in deze tijd van het jaar als het carillon beroemde kerstmelodieën laat horen, zal dit veel mensen een behaaglijk gevoel geven. En niet alleen de bewoners van de stad; ook gasten die een dagje Venlo doen, laten met regelmatig hun waardering horen voor het fraaie klokkenspel.

In dit tweede deel over het Venloos carillon belichten wij de moderne historie. Daarin staat de huidige stadsbeiaardier Marcel Siebers centraal. Hij vertelt over het vak, zijn loopbaan, de reacties en vanzelfsprekend ook over de toekomst van het carillon. “Er zijn winkeliers die op de momenten dat ik het instrument bespeel de deur van de zaak openzetten omdat ze het geluid van het klokkenspel gezellig vinden klinken. Dat zijn complimenten die het belang van het carillon aantonen.”

 Nederlandse Beiaardschool
Dat Siebers voor het vak van beiaardier zou kiezen, was niet vanzelfsprekend. Ja, hij was geïntegreerd door de piano. Een instrument waarvoor de huidige stadsbeiaardier dan ook een studie volgde en later onder andere als pianodocent aan de slag ging. Maar een brief van de gemeente Cuijk, tevens zijn woonplaats, veranderde alles. De beiaardier was gestopt en middels die brief lieten Burgemeester en Wethouders weten dat Siebers officieel tot nieuwe beiaardier was benoemd. Hij kan er nu nog om lachen: “Zonder enig overleg. Boem, ga het maar doen. Terwijl ik nog nooit een carillon bespeeld had, maar ik zag er wel de uitdaging van in en ben de 5-jarige opleiding aan de Nederlandse Beiaardschool bij het Conservatorium gaan volgen.” Internationaal staat het deze school hoog aangeschreven en vele buitenlandse studenten komen speciaal voor deze studie naar Nederland. De opleiding mocht Siebers overigens zelf bekostigen. “Klopt, daarvoor was geen reservepotje bij de gemeente, maar ik vond dat ik dat moest doen. Mijn afsluitend examen vond plaats in de Dom van Utrecht. Ja, dat is voor elke beiaardier het Walhalla.

Klein wereldje
Omdat de Venlose stadsbeiaardier Carlo van Ulft in 1997 besloot om naar de Verenigde Staten te vertrekken, zocht de stad een nieuwe bespeler van het stokkenklavier in de Sint Martinuskerk. “Het is een klein wereldje, “zo weet Siebers. “Dus was het vrij logisch dat de mensen van de stichting bij mij aanklopten. In eerste instantie werd ik voor een jaar aangesteld. Carlo van Ulft zocht een nieuwe uitdaging in de VS, maar het was niet zeker of hij zijn droom kon waarmaken. Toen hij daarin slaagde, ben ik definitief aangenomen.” In die periode dat Siebers deze functie uitoefent, is het aantal evenementen en concerten toegenomen. Zo was het carillon onderdeel van de opening van het Zomerparkfeest in 2004, vond in de stad zowel een beiaardconcours plaats als speciale Rosarium- plus zomerconcerten. Bij het 50-jarig jubileum in 2009 werd nog een groot carillonfeest met beiaardiers afkomstig vanuit de hele wereld georganiseerd. Behalve traditionele liederen, bespeelt Siebers in tegenstelling tot zijn voorgangers ook moderne stukken van bijvoorbeeld Michael Jackson of The Beatles. En bij het afscheid van de dialectband Zoe Maar in 2012 was de bijdrage van het carillon historisch toen de stadsbeiaardier een aantal nummers van deze formatie over de stad liet klinken. “Eigenlijk speel ik alles, behalve House.”

Uitbreiding
Overigens kreeg Siebers al vrij snel na zijn aanstelling – net zoals bij de aanschaf in 1959 plus renovatie in 1980 - te maken met een inzamelingsactie om het carillon te renoveren en zelfs uit te breiden. Ook deze actie (in 1999) slaagde. Het aantal klokken nam toe van 48 naar 53; het aantal voetpedalen bedraagt sindsdien negentien. Daarmee behoort het tot de grootste carillons van Europa. Bovendien zorgde dit tevens voor een uitbreiding naar de werkelijke klank: een carillon op basis van de zwaarste luidklok (C1). Deze weegt 2381 kilogram. Ook de nieuwe klokken zijn gemaakt door Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel. “Omdat ze allemaal door dezelfde gieterij zijn gemaakt, klinkt er ook een homogeen en ronder geluid. De Do klinkt ook echt als een Do. Het zorgt voor een zwevingvrije klank.”

Topsport
Op tijden dat de stadsbeiaardier speelt, klinkt het carillon echter nog fraaier dan wanneer de dagelijkse techniek haar werk doet: zwieriger, voller en met nog meer melodie. Elke nuance is hoorbaar. Wie hem bezig ziet, zal denken dat het bespelen van het stokkenklavier een zware taak is en lijkt het alsof hij met zijn vuisten de toetsen bedient om het één etage lager gelegen klokkenspel in beweging te krijgen. “Het is zeker een heftige bezigheid en anders dan het bespelen van een piano. Mijn voorganger in Cuijk bediende het instrument met handschoenen. Dat doe ik niet. Eerst raak ik de toets aan, daarna volgt pas het doordrukken.” Toch beoefent Siebers elke zaterdag topsport. Om boven in de toren van de Sint Martinuskerk te geraken, moet hij wekelijks maar liefst 407 treden bewandelen. “Dat doe ik in een speciaal tempo. Per seconde één trede. Anders ben ik afgepeigerd voordat ik met het bespelen van het carillon  ben begonnen.”

Publiek
Als hij door weer en wind op 45 meter hoogte in een speciale cabine in de toren het instrument bespeeld, doet de stadsbeiaardier dat in principe voor een groot publiek. Vele honderden, zo niet duizenden personen genieten bewust of onbewust van zijn spel. Is het niet lastig om geen contact met het publiek te hebben? “Ik sta daar niet zo bij stil. Het is een feit dat vooraf bekend is. Soms als ik weer beneden ben, hoor ik een voorbijganger mijn laatst gespeelde deuntje fluiten. Ook krijg ik wel eens bijzonder verzoeknummers of komen reacties binnen via internet. Zeker van buitenlandse gasten die Venlo bezoeken. Zij zijn vaak aangenaam verrast door het carillonspel, gaan later op zoek naar meer informatie en laten dan weten dat ze er bijzonder van genoten hebben. Sommigen zeggen: In Venlo zingt de tijd.” Is de Venlonaar zichzelf bewust van de schoonheid van dit instrument? “Dat denk ik wel. Al is het misschien niet altijd heel bewust. Het carillon hoort bij het geluid van de binnenstad.” Een vergelijk met de Big Ben vindt Siebers echter mank gaan. “Haha, daarmee overtrek je de klanken van die klok in Londen enorm. Dat is een herkenbaar, doch bijzonder eenvoudig geluid. Het carillonspel van de Sint Martinuskerk is veel imposanter.”


Siebers vervult zijn passie na 17 jaar nog steeds met veel plezier. In die periode zag hij vanuit de toren de stad veranderen. “Ik zie Venlo inderdaad heel anders dan de mensen onder op straat. Wie hier van 45 meter hoogte naar beneden kijkt, ziet verbanden die anders niet zichtbaar zijn. De stad oogt van hierboven heel anders.” Als het aan de stadsbeiaardier ligt, zou een eventuele volgende uitbreiding van het klokkenspel ervoor moeten zorgen dat het Venlose carillon het grootste van Nederland wordt. Gaat dat lukken? “We moeten eerst de lokale politiek overtuigen van het belang van dit instrument. Die discussie over de subsidie speelt nu al sinds 2011 en geloof mij maar als ik zeg dat het nog wel een aantal jaren langer duurt. Ik verwacht overigens niet dat wij over een jaar plots gekort worden. Als ik door het verlagen van de subsidie minder vaak het carillon kan bespelen, verslechtert de staat van de klokken en kost het instrument op termijn alleen nog maar meer geld. Dat wil toch niemand. Telkens als ik nu speel, is dat eigenlijk een onderhoudsbeurt. Het carillonspel zorgt voor sfeer en rust in het leven van de Venlonaren, maar ook bij de mensen die deze stad bezoeken; dat mag nooit verloren gaan.”

Foto's: Leon Vrijdag
Tekst: Rob Buchholz

vrijdag 26 december 2014

Het Venloos carillon - Deel 1: Venloos Carillon als symbool van burgerlijke vernieuwing

Afgelopen jaar vierde het Venlose Carillon zijn 55e verjaardag. Het imposante klokkenspel werd in 1959 door de Venlose burgerij aan de Sint Martinuskerk geschonken. Het volk was van mening dat de nieuwe kerktoren – die dateert uit 1953 – moest kunnen zingen. Zingen op een manier zoals dat ook in veel andere Nederlandse steden gebeurde. De mensen waren na de ellende van de Tweede Wereldoorlog toe aan vernieuwing; noem het burgerlijke vernieuwing die in de jaren vijftig tot veel meer positieve impulsen leidde.

Het verhaal van de nieuwe toren mag bekend zijn. Door de vele bombardementen die in oktober en november 1944 de Venlose binnenstad troffen, veranderde ook de fraaie toren van de Sint Martinuskerk in een flinke dosis puin. Na de renovatie was het dus tijd voor muziek in de toren, aldus de Venlose bevolking. Een inzamelingsactie leverde voldoende pecunia op om een compleet vier-octavig carillon –bestaande uit 48 klokken die zijn gegoten door Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel  -  te realiseren. Het instrument is overigens niet in handen van de kerk zelf, maar van de Stichting Venloos Carillon. Juist nu telkens nieuwe bezuinigingen als het zwaard van Damocles boven het hoofd van dit bijzondere stukje Venlose historie hangen, is het tijd om eens goed te kijken wat het belang is van dit instrument. Wat is de meerwaarde? Waarom moet het carillon juist wekelijks blijven spelen en welke gevoelens roept het bij veel Venlonaren op? Voldoende redenen voor Venloos Verleden Verteld en Verbeeld om dit item in twee delen onder de aandacht te brengen. Vandaag belichten wij de historie zelf. Morgen vertelt stadsbeiaardier Marcel Siebers over zijn werk en de ontwikkeling in de afgelopen jaren.

Ambacht
Een carillon is een typisch ambachtelijk Nederlands kunstwerk. In de 16e en 17e eeuw zorgden stadsmuzikanten in eigen omgeving voor vertier. Daarbij hoorde ook de rol van de stadsbeiaardier. Na de Franse revolutie trok het volk echter de concertzalen in om nieuwe werken van grote componisten te beluisteren. Het gevolg: de ambachtelijke stadsmuzikant en zijn klanken verdwenen uit het straatbeeld. De redding kwam uit België waar de beiaardschool van Mechelen tot bloei kwam en de plaatselijke beiaardier Staf Nees in de eerste helft van de 20e eeuw zelfs een internationale beroemdheid werd. Inmiddels zijn in Nederland tientallen carillons te vinden en behoort het instrument in Venlo met 53 klokken tot de grootste van Europa. En dat allemaal dankzij dat geschenk uit 1959.

Eerste beiaardier
Het was de directeur van de Venlose muziekschool, Anton van Deursen, die het nieuwe instrument in eerste instantie bespeelde. De geboren Rotterdammer had niet de intentie om als beiaardier te functioneren. Bovendien was de Stichting Venloos Carillon van mening dat het stokkenklavier door een echte Venlonaar bespeelt diende te worden. De keuze viel op Jacques Boermans die speciaal om deze reden startte met de opleiding aan de beiaardschool in Amersfoort. Een allesbehalve eenvoudige taak want Boermans reisde drie jaar lang één dag in de week naar deze vakschool en oefende vaak op andere dagen in de week op het Venlose Carillon. Een actie waar overigens niet iedereen van gediend was. De broeders van de naastgelegen Sint Martinusschool uitte dan ook hun klachten over deze privérepetities. “Ik moest wennen aan het spel, maar ben in de loop der jaren echt van het geluid gaan houden,” aldus Boermans tegen een journalist van het Dagblad voor Noord-Limburg toen hij in 1964 slaagde bij de Beiaardschool. Vanaf die periode tot aan zijn te vroege dood in 1978 bespeelde hij wekelijks het carillon. Deze eerste stadsbeiaardier koos er  bewust voor om op zaterdag de klanken van dit klokkenspel over de stad te laten neerdalen. Zijn werk diende als sfeerverhogende factor voor de wekelijkse markt op het Nolensplein. Tevens ontstonden in deze periode de eerste zomeravondconcerten. Een idee dat ook in de 21e eeuw nog vaak navolging vindt.



Schandaal van Venlo
Boermans’ officiële opvolger was Carlo van Ulft die van 1982 tot 1997 het carillon bespeelde. In de periode tussen deze twee stadsbeiaardiers luidde de stichting in 1980 ook al de noodklok. De reden? Het speelmechanisme – en dus ook het klokkenspel zelf – was door diverse omstandigheden onbespeelbaar geworden. Tijdens de eerste jaren zag de Venlose brandweer het als haar plicht om voor verf- en andere herstelwerkzaamheden te zorgen. Maar toch waren invloeden als het weer, het vele gebruik en duivenpoep debet aan de minder florissante staat waarin het carillon zich bevond. De toenmalige burgemeester Feij sprak zelfs van het schandaal van Venlo. De stad was jaloers op de situatie in Roermond waar mede door de viering van het 750-jarig bestaansfeest van deze gemeente een sponsoractie een groot succes werd. In Venlo startte de actie ‘een ton voor het carillon’, maar in tegenstelling tot de bisdomstad – waar met gemak 150.000 gulden werd binnengeharkt - liep dit initiatief in eerste instantie niet bepaald vlekkeloos. Het succes in Roermond bood wel voldoende inspiratie om door te gaan. Behalve het benodigde ton voor het carillon was tevens FL 40.000 nodig voor een aluminium cabine waarin de beiaardier veilig en warm het klokkenspel kan bedienen. Uiteindelijk slaagde de actie en had Van Ulft als tweede stadsbeiaardier de eer om hemelse geluiden over de Venlose binnenstad te laten neerdalen.


Inmiddels kan Venlo niet meer zonder haar carillon. Ook eind jaren 90 werd een actie op touw gezet om het instrument te renoveren. Het instrument is niet alleen vast onderdeel van het dagelijkse beeld en geluid van de stad, tevens staat het Venlose carillon sinds 25 augustus van dit jaar ook op de lijst van het immaterieel erfgoed van UNESCO. Dit betekent voor gemeentes dat ze een inspanningsplicht hebben om deze typische eeuwenoude Nederlandse traditie in stand te houden. Morgen in deel 2 komt de huidige stadsbeiaardier Marcel Siebers aan het woord en kijken wij tevens naar de ontwikkelingen in de afgelopen vijftien jaar. Een periode waarin opnieuw de noodklok moest worden geluid.

Bronnen: Stadsarchief Venlo
                Archief Stichting Venloos Carillon


Fotografie: Leon Vrijdag
Tekst: Rob Buchholz

maandag 10 november 2014

Elf van Elf, sprik vanzelf - Deel 3: ‘Wij gingen tegen het protocol in’

De zittingsavonden uit de jaren 50 en 60 waren dus een groot succes. Anno 2014 bestaan de activiteiten rondom de Elfde van de Elfde uit meer dan een zitting. Sinds 2006 viert Venlo op 11 november het begin van het Vastelaovendseizoen buiten; op de markt voor het stadhuis. Een traditie die ontstond door een stukje recalcitrant gedrag van een aantal jeugdige Jocusleden in 1980. In dit derde en laatste deel over de viering rondom Elf van Elf belichten we de moderne historie van deze dag.

“We gingen dwars tegen het protocol van onze eigen vereniging in,” zo blikt Clim Backus terug. Als jeugdig lid van Commissie Algemene Zaken (AZ) bij Jocus besloot Backus samen met Lau Kuypers om iets ludieks te doen. “Wij waren toen van mening dat zittingen niet meer van die tijd waren. Er moest iets nieuws gebeuren. Bovendien vonden zittingen vaak in het weekend plaats en niet op 11 november zelf. Jocus organiseerde op die dag alleen iets intiems.” De heren hadden niet veel tijd nodig om een klein en ludiek – maar wat nu blijkt historisch – besluit te nemen. “We hebben een vlag. We hebben een kanon. Op naar het Julianapark,” zo dachten Backus en Kuypers. Vlak bij de Keulsepoort moest het gebeuren. De plek waar nu het Limburgs Museum staat. Een bewuste keuze voor juist deze locatie. “Het was een verwijzing naar Keulen. De stad waar wij als Venlo en Jocus de typische Rheinische Karnaval met vele prachtige tradities van overgenomen hebben.”

Clim Backus wijst de plek aan waar in 1980 deze ludieke actie plaatsvond


Wapenvergunning
Daar stonden beide heren met een aantal leden van hun Commissie. De vlag in de mast van het Museum van Bommel van Dam en een kanon, maar geen publiek. Het werd een bijzondere avond want snel na het eerste kanonschot reed de politie met loeiende sirenes naar het Julianapark. Ongeruste burgers hadden gebeld over schoten vanuit het park. De agenten ter plaatse hadden begrip voor deze ludieke actie, maar verzochten beide heren om het volgende jaar toch een wapenvergunning aan te vragen. Backus: “Het regende die avond pijpenstelen en ondanks het feit dat we ook de Prins, Raad van Elf en andere Jocusleden hadden uitgenodigd, was de belangstelling minimaal.” Waarom trouwens het kanon? In Keulen doen ze dat niet. “Het is één van de twee exemplaren die vroeger op de wallen van de stadsmuur stonden. Toen werd het gebruikt om mensen te waarschuwen. Het andere kanon staat in het Limburgs Museum. Zie de schoten nu maar als een saluut.”

De groei
Na deze actie bleef het inschieten dus bestaan. De traditie groeide en telkens nam de belangstelling toe. In 1984 was ook de Raad van Elf officieel aanwezig bij deze activiteit. Na een aantal jaren van inschieten voor het stadhuis vond deze traditie in dat jaar plaats onder de luifel van de nieuwe Venlose cultuurtempel De Maaspoort. “Die avond in 1984 werden we nog verrast door Hans op de Laak die als eenmanskapel een serenade aan Jocus en 11 van 11 kwam brengen,” zo weet Backus zich lachend te herinneren. Om de pauzes tussen de elf schoten te vullen, zongen Bert en Herm Pollux het inscheetleedje. Een liedje waarvoor Joep Huybregts de tekst had geschreven. Een deel van die tekst is nog bekend. ‘Al geit t waal ens d’r naeve, weej Venlose greke neet lang. Gaon met lol en plezeer door t laeve en zien veur d’n duuvel neet bang.’ Later werden ook de zusterverenigingen van Jocus uitgenodigd om bij het inschieten aanwezig te zijn. “Dat werden er na een aantal jaren zoveel dat we moesten loten welke verenigingen het kanon mochten bedienen en welke niet. Wie buiten de boot viel, was daarover echt teleurgesteld.”

Jocus elpees
Het mag duidelijk zijn dat gedurende de jaren 80 het inschieten aan populariteit won. Het was in die periode echter niet de enige activiteit. Jocus hield in de weekenden na 11 november vast aan de tradities van zittingen, maar op de dag zelf stond tevens de presentatie van de nieuwe Vastelaoveselpee op de agenda. In eerste instantie op de Kaldenkerkerweg bij de Madson Club, later in de Venlonazaal en tenslotte ook voor het stadhuis. Onder andere Mien Meelkop, wethouder Theo Stroecken en de baas van V&D Venlo kregen in die jaren het eerste exemplaar uitgereikt. Het warenhuis was in die tijd betrokken bij het uitbrengen van de Jocus elpees. Deze hoogste baas was duidelijk niet afkomstig uit Venlo en zeker niet bekend met de tradities van de stad. Zoveel bleek wel uit zijn speech waar hij de Vorst als Vorst Joekus aansprak en de vereniging zelf Focus in plaats van Jocus noemde.

Clim Backus op de bewuste plek waar nu het Limburgs Museum staat
Nieuwe opzet
Tijden bleven veranderen. En zelfs sneller dan in het verleden. De lp werd een cd en de belangstelling voor de zittingen nam in de jaren 90 helaas weer af. Twee avonden werden één zittingsavond en later veranderde Jocus de opzet en naam. Voortaan vond rond 11 november ‘De Venlose Aovend’ plaats. In 1995 aangevuld met een eenmalig buitenevenement ‘Remmedemmie in de stad.’ Backus verklaart de reden voor dat feest: “Toen viel 11 van 11 op een zaterdag en probeerden wij als vereniging voor de eerste keer iets grootschaligs op te zetten. Het evenement kreeg in eerste instantie geen vervolg.” Tot 2006. In dat jaar besloot Jocus voor de eerste keer op 11 november een complete dag vol Joeks te organiseren. Om elf over elf ’s ochtends klinken de elf bekende kanonschoten voor de markt op het stadhuis waarna op een groot podium vele artiesten optreden. Daarmee is de actie van Backus en Kuypers definitief volwassen geworden. Bovendien is de zitting uit het verleden ook weer in ere hersteld. “Als ik nu wel eens stilletjes met mijn rug tegen de muur van Café ‘In Den Dorstigen Haen’ naar het artiesten en de feestende massa sta te kijken, denk ik wel eens terug aan die regenachtige avond in 1980. Dit is hoe Venlo de elfde van de elfde nu viert en daar ben ik best een beetje trots op.”

Inmiddels is duidelijk dat Jocus met kasteleins van de Markt de intentie hebben om zeker tot 2017 deze buitenactiviteit door te zetten. Groter hoeft het volgens Backus niet te worden. “Wij willen geen grootschaligheid op deze dag zoals in Maastricht of Keulen. Wat Jocus wel wil is om de Venlonaar die behoefte heeft om deze dag in eigen stad te vieren een goed programma te bieden. Daarin is de vereniging uitstekend geslaagd.”

Bronnen: Archief V.V.G. Jocus
                Stadsarchief Venlo

Leon Vrijdag, fotografie
Rob Buchholz, Journalist

zondag 9 november 2014

Elf van Elf, sprik vanzelf – Deel 2 :De eerste Venlose activiteiten op deze historische dag


Na de uitleg over zowel het getal elf als over de datum elf november richt Venloos Verleden zich vandaag op de eigen stad en dan natuurlijk vooral op Venloos Vastelaoves Gezelschap Jocus; de vereniging die op 6 oktober 1842 werd opgericht. Want behalve het vieren van het feest zelf, moet er ook ooit een moment sprake zijn geweest dat de stad besloot om activiteiten op de 11e van 11e te organiseren. Over deze groei in de 19e en vroeg 20e eeuw vertellen en verbeelden wij in dit tweede deel.

Het verhaal over de oprichting van Jocus mag bekend zijn. Een aantal notabelen uit de stad was niet gelukkig met de sombere stemming die na de bezetting van 1836 tot 1839 door het Belgische Koninkrijk in Venlo heerste. Er was behoefte aan ontspanning en vertier. Bovendien zou 1843 een feestjaar zijn vanwege het 500-jarig stadsrecht. Het gezelschap kwam bij elkaar, richte de vereniging op en koos op die 6e oktober 1842 voor de naam Sociëteit Jocus Venlo.

19e eeuw
Al snel na de oprichting kwamen de activiteiten in 1845 van Jocus op een laag pitje te staan. Pas in 1876 leefde het gezelschap weer op. Elf jaar na deze heroprichting, in 1887, bracht Jocus in samenwerking met De Wannevleegers een speciaal boekje uit met de titel ‘De Officiële Gids der Carnavalsfeesten te Venloo.’ In deze uitgave wordt voor de eerste keer melding gemaakt van een bijeenkomst op 11 november. Letterlijk is hier te lezen: ‘Met Nieuwjaar begint de Vastenavond. Reeds den 11den der 11de Maand, 11 x 11 minuten voor 11 uur ’s avonds heeft de keuze van 11 leden der Directie plaats. Op de Zondagen tusschen Nieuwjaar en Aschwoensdag vereenigen de leden van de gezelschappen zich in het Paleis, nl. de zaal waar de zittingen gehouden worden. De Presidenten vertegenwoordigen de Vorsten der dwaasheid, bij de Jocussen “Jocus”, bij de Wannevleegers “Wannerius” geheeten en als zoodanig voeren zij respectievelijk de titel “Vorst Joeccius XI” en “Vorst Wannerius XI”.’ De keuze voor deze datum heeft vermoedelijk alles te maken met de traditie uit Keulen, waar al sinds 1824 zittingen tijdens deze dag werden georganiseerd.

De haan
Na de diverse activiteiten tijdens deze bijna 30-jarige periode van bloei, veranderde Jocus in 1906 weer in een slapende vereniging om vervolgens in 1936 weer te ontwaken. Het was de periode na de wereldwijde economische crisis en opnieuw voelde een groep Venlonaren duidelijk de behoefte aan vermaak. Tevens werd toen op een Venlose zolder een oude opgezette haan gevonden. De haan; het symbool van Jocus. De haan die kraaide om nieuw leven in de stad te kraaien. Een aantal leden van Kegelclub De Batsers stonden aan de basis van deze wederopstanding. Zij besloten om op 11 november 1935 een zitting te organiseren in Hotel Suisse op de Vleesstraat. Speciaal voor deze dag schreven Lambert Winters en Harry Verhagen een nieuw liedje: Elf van Elf. Een nummer dat tot de absolute klassiekers van Venloos rijke liedjesverleden mag worden gezien en tijdens de Vastelaovend van 1936 ook door de Venlose bevolking werd omarmd.


















Zitting in Prins van Oranje
Vastelaovend was terug in Venlo. De traditie van elf van elf was geboren. Zo plaatst de Venlose Courant in 1937 een cartoon van de kopstukken van Jocus. ‘Ter veurbereiding van de nationale feesdaag van vandaag – de 11e van den 11de – kwaam de Raod in geheim kabinet béjein. ’T Rieks-embleem, d’n haan, woord met ’t nuëdige ceremonieel de môtte-bölkes oet de vaere gepeuterd en op de lôch gezatte, um d’r vanaovund, zoë frisch meugelik oet te zeen.’ Het feit dat deze zelfde krant melding maakte van een bomvol Concertgebouw - Prins van Oranje – is het bewijs dat de zittingen van Jocus al voor de Tweede Wereldoorlog een groot succes waren.




Na de Tweede Wereldoorlog
De oorlogsjaren veranderden alles. Al in februari 1940 – drie maanden voor de Duitse inval in Nederland - vierde Venlo geen Vastelaovend. Bang dat de vijand zich verkleed tussen het volk zou mengen om op die manier de stad binnen te dringen. Al snel na de oorlog pakte het volk echter de draad van het gewone leven weer op. Ook de Vastelaovend werd in 1946 weer gevierd. Vanzelfsprekend stonden ook de activiteiten rondom elf november weer snel op de agenda. Het organiseren van een zitting was echter niet het enige. Er gebeurde meer. Zo maakt Het Dagblad voor Noord-Limburg in 1955 melding van een optocht door de stad. Een optocht op 11 november. ‘De Prins Zjaën I (Haffmans) benutte de laatste uren van zijn bewind om een zegetocht door de straten van de stad te maken, in alle pracht en praal…. Gisteravond dwarrelden de herfstbladeren op de pronkwagen.” Later die avond werd de Prins Zjaën I tijdens de zitting opgenomen in de Prinsenhemel. Een plek waar zijn voorgangers hem met zang en dans opwachten. Dit moment vormde het traditionele slotstuk van de zittingen gedurende die periode. Tijdens deze avonden werd overigens ook een inzamelingsactie voor de armen van de stad gehouden. In 1955 bedroeg de opbrengst 160 gulden.

De zittingen op of rond elf november bleven ook in de jaren 60 en 70 succesvol. De optocht die een aantal jaren door de stad trok om de Prins afscheid van zijn volk te laten nemen, verdween echter weer van het programma. Pas in 2006 kwamen daar definitief nieuwe buitenactiviteiten voor in de plaats. Buitenactiviteiten waarvan de basis liggen in 1980. Daarover morgen meer. In het derde en laatste deel over de historie van de 11e van de 11e in Venlo.

Bronnen: Archief V.V.G Jocus
                Stadsarchief Venlo

Leon Vrijdag, fotograaf
Rob Buchholz, journalist



zaterdag 8 november 2014

Elf van Elf, sprik vanzelf. Deel 1 : Het verhaal achter het ontstaan van de Joeksigen tiëd

Elf van Elf is voor veel Venlonaren een magische datum. De start van het Vastelaovesseizoen wordt steeds grootschaliger gevierd. Is dat eigenlijk altijd zo geweest? Wat gebeurde er in het verleden op deze dag? En, wat misschien nog wel belangrijker is, waarom vieren we juist op elf november het begin van Vastelaovend? Waar ligt de basis van deze datum?

De makers van Venloos Verleden Verteld en Verbeeld gingen op onderzoek. In drie delen presenteren zij het verhaal achter deze dag. Vandaag in het eerste deel komt de symboliek van het getal 11 uitgebreid aan bod. Morgen vertellen wij over de Venlose historie uit lang vervlogen tijden: vanaf de oprichting van Jocus tot eind jaren zeventig. Bij het laatste deel – dat op maandag 10 november hier is te lezen – belichten wij de groei van het feest. Een aanpak waarvan de basis ligt bij een ludieke actie in 1980.

Cultuurhistoricus/Carnavoloog Theo Fransen
Getal van dwazen
We beginnen dus met het algemene verhaal over de oorsprong van het getal elf en de datum van elf november. De komende twee dagen komt het feest in Venlo zelf uitgebreid aan bod. Het is belangrijk dat juist in Venlo dit verhaal wordt verteld. In ut Stedje van Lol en Plezeer huist namelijk Nederlands oudste Vastelaovendvereniging: Jocus, opgericht in 1842. De eerste verhalen over het vieren van dit volksfeest gaan al terug tot de 14e en 15e eeuw. Maar waarom juist de 11e van de 11e als start van dit ludieke vijfde seizoen? Is elf inderdaad het getal van de zotten, dwazen of narren? Om tot de echte essentie van deze datum door te dringen, vertelt Cultuurhistoricus en Carnavaloog Theo Fransen in dit eerste deel over de oorsprong van het getal en de datum.


De nar
Fransen deed in het verleden veel onderzoek naar de tradities en oorsprong van de Vastelaovend. “Hebben mensen er überhaupt wel eens bij stil gestaan wat er eerder was? Het getal of de datum 11 van 11? Laat ik duidelijk zijn; het getal elf deugde niet. Daarom is de zwaarste sanctie bij het voetbal een elf meter. Op middeleeuwse schilderijen komt nog wel eens een klok voor waarop de wijzer – heel vroeger hadden klokken maar één wijzer-  naar de elf wees. Dat betekende, wie niet snel zijn leven betert, is verloren. Sinds de klok twee wijzers heeft zeggen we: het is vijf  voor 12.  Het woord elf betekent trouwens letterlijk een nodeloos restje boven tien en eentje minder dan 12; alweer zo’n volmaakt getal.” Maar daarover later meer. Het is dus duidelijk dat elf niet stond voor speels of ludieks. Maar 11 wordt toch het getal van  de nar genoemd en dat is iemand waar mensen om moeten lachen? “Tegenwoordig wel, maar vroeger zeker niet. In oude Latijnse psalmenboeken staat vaak een nar getekend in de letter D.  Daarmee begon dan  de regel Dixit insipiens: Non est deus.  De nar zei: God  bestaat niet. Hij was dus een godloochenaar en bepaald geen clownesk figuur. Nee, hij werd eerder  vereenzelvigd met de duivel. Pas eeuwen later zou een  meer zelfbewust Christendom hem als een  onnozele domoor  gaan zien, want zelfs de duivel loochende God niet. Daarmee veranderde het karakter van de duivelse nar in de domme, ludieke nar. Het is bovendien een ijdel heerschap die maar al te graag naar zichzelf in de narrenspiegel keek. Een voorwerp dat hij bij zich droeg.”
De duistere kant van de nar

De nar houdt het volk een spiegel voor
Het getal twaalf
Het getal elf komt dus na tien, maar ook voor het cijfer twaalf. En laat ook juist dit getal als een volmaakt getal worden gezien. Wat te denken van de twaalf apostelen? Of de twaalf Artikelen van het geloof? Fransen weet dat de Bijbel vol zit met aanduidingen over het getal elf. Na het verraad van Jezus door Judas bleven elf apostelen over. Paniek! Hoe nu verder? Dit aantal deugde niet. Tien is dus het volmaakte getal. Twaalf het heilige getal. Van duivel naar nar, van aanvankelijk negatief naar positief. De nar als ludiek personage, die ons soms ook  nog spottend de waarheid vertelt. En wanneer deed hij dat bij voorkeur en bij uitstek? Juist! Met Vastelaovend.

Elf november
Maar nu de datum elf van elf. Waarom deze datum? Volgens Fransen zijn daarvoor meerdere redenen aan te wijzen. Fransen: “Elf november was in het verleden de dag die als het einde van het boerenjaar werd beschouwd; het graan zat in de schuren en de wijn in de vaten. De pacht en de belastingen moesten betaald worden en de knechten kregen hun geld. Was de balans positief dan gaf dit alle aanleiding om het ervan te nemen; om even stoom af te blazen. Was het resultaat negatief - omdat men niet goed geboerd had of de oogst  te weinig had opgeleverd - dan werd toch gefeest. Al was het  maar om de ellende verdrinken. Na deze dag van vieren, volgde in de beginperiode van het Christendom een vastenperiode van 40 dagen. Van 12 november tot Driekoningen. Ja, dat zijn meer dan 40 dagen, maar vasten was niet nodig op zaterdag en zondag.”

Sint Maarten
Er is echter nog een reden waarom de Elfde van de Elfde een bijzondere datum zou worden.
Elf November is immers de feestdag van één van de meest prominente heiligen: Sint Maarten. Ook dit is volgens Fransen een belangrijk deel van de historie. “Al  die hiervoor genoemde  feesten vonden op zijn heiligendag plaats. Bovendien liepen mensen met brandende fakkels en flambouwen rond en stak men troshopen in brand.” Ook hier dringt zich weer de vraag op: Is de elfde een bijzondere datum omdat Sint Martinus een belangrijke heilige was of is het juist omgekeerd?  Is Sint Maarten een  belangrijke heilige geworden omdat hem de elfde November als feestdag is toegekend? “Die vraag is niet zo irreëel. Sint Maarten is niet op de elfde gestorven, maar op de achtste. Hoe dan ook; de elfde van de elfde leek dus in tal van opzichten op de  laatste dag voor de vasten;  het was een kleine Vastenavond en werd soms ook zo genoemd. Dit doet vermoeden dat  het getal elf in de datum  minstens voor een deel een bijzonder getal werd, omdat de datum bijzonder was.”

Kip of het ei
Maar wat er nu eerder was? Voor Theo Fransen blijft het een discussie over de kip en het ei. “Ik houd me al meer dan vijftig jaar bezig met onderzoek naar carnaval. Feit is  dat de viering van de elfde van de elfde  pas veel later is ontstaan. Tot dusver ben ik er niet in geslaagd te achterhalen wanneer. Er wordt wel beweerd dat er al sprake geweest zou zijn van het vieren van de elfde van de elfde in Keulen voordat daar in 1823 de georganiseerde carnaval opkwam. De bewijsvoering is echter flinterdun en tal van gezaghebbende publicaties gaan er totaal niet op in. De stad Keulen kent overigens geen traditie met inschieten. Het ceremonieel daar heet aftellen. Het gebeurt sinds 1967   door het Willy Ostermann Gesellschaft. Het maakt deel uit van een uren durende openlucht zitting  met tienduizenden aanwezigen. Overigens was er in 1823 al sprake van een zitting in Keulen op de elfde van de elfde.”

Morgen presenteert Venloos Verleden het tweede deel van dit drieluik. Hierin wordt gekeken naar het ontstaan de activiteiten rondom de elfde november. Hoe is dit feest in Venlo ontstaan en gegroeid? Hoe vierde Venlo in de 19e en 20e eeuw de elfde van de elfde? En hoe heeft zich dit ontwikkeld tot het feest zoals we dat anno 2014 kennen?

Leon Vrijdag, fotograaf
Rob Buchholz, journalist


Welkomstwoord van Leon & Rob

Welkom bij Venloos Verleden. Een nieuw medium op internet waarop fotograaf Leon Vrijdag en journalist Rob Buchholz zich presenteren. Twee oud klasgenoten van de middelbare school die elkaar in het najaar van 2013 weer voor het eerst uitgebreid spraken. Gesprekken waaruit bleek dat beide heren met een zelfde soort idee rondliepen. Een idee om op internet iets met onze eigen stad te gaan doen. Waarom doen wij dit? Waarom de keuze om over de geschiedenis van Venlo te vertellen en verbeelden? In deze introductie een antwoord op deze vragen.

Het idee ontstond ruim een jaar geleden. Leon nam contact met Rob op om eens de koppen bij elkaar te steken. Eind oktober volgde een eerste bespreking bij Café Central. We wilden iets doen met onze passie voor Venlo. Onze stad. Diverse ideeën passeerden het afgelopen jaar de revue. Uiteindelijk viel in de zomer het kwartje definitief. We belichten de rijke historie van Venlo. Ja, daar is al heel veel over verteld. Maar ook heel veel nog niet. Bovendien zijn misschien niet alle verhalen meer duidelijk zichtbaar of terug te vinden. Er is een duidelijke rolverdeling: Leon maakt de foto’s, Rob schrijft de artikelen. Het is een idee waarin we allebei ons ei kwijt kunnen.

Belangrijk is dat wij het leuk vinden. Nog veel belangrijker is – en dat hopen we van ganser harte – dat andere mensen het leuk vinden. En dat met name ‘De Venlonaar.’ Wie zich Venlonaar voelt, voelt zich hopelijk ook tot deze verhalen en foto’s aangetrokken. Nee, we gaan niet wekelijks over een bepaald onderwerp publiceren. Op dit moment ontbreekt daarvoor gewoon de tijd. Tijd die wij stoppen in ons werk, privésituaties en sociale leven. Maar toch willen wij minimaal één - en als het even lukt twee - maal per maand een verhaal vertellen en verbeelden. Een verhaal dat vaak aansluit bij de actualiteit of tijd van het jaar, maar soms ook een onderwerp waarvan wij vinden dat het verteld moet of mag worden.

De naam van dit medium Venloos Verleden is bedacht door Jac Buchholz, broer van Rob, en ook journalist cq schrijver. Venloos Verleden Verteld en Verbeeld was zijn idee. Dat leek net te lang. Daarom hakten wij deze titel in twee stukken. Venloos Verleden als basis. Verteld en Verbeeld als ondertitel.

Wat is ons doel? Zoals gezegd: we vinden het vooral leuk om te doen. Er is nog geen hoger doel of strategisch plan. We hopen vooral dat mensen dit leuk vinden en de artikelen plus foto’s waarderen. Beschouw het maar als een hobby. Hierdoor kunnen wij verhalen vertellen en foto’s verbeelden die dankzij het internet voor iedereen toegankelijk zijn. Voorlopig in vorm van een blog, in de toekomst misschien als echte website.

We beginnen met een serie van drie artikelen over de geschiedenis van de 11e van de 11e. Vandaag zaterdag deel 1 over de betekenis van het getal en de datum, zondag en maandag de twee delen die het verhaal over het vieren van deze dag in Venlo vertellen en verbeelden. Ergens in december komt een vervolg. De onderwerpen zijn al gekozen. Ook zijn er al ideeën voor januari, februari en verder. Via de diverse sociale media – Facebook en Twitter - maken wij bekend wanneer een nieuw artikel of onderwerp aan bod komt. Niemand hoeft dus iets te missen.

Wij wensen iedereen veel lees- en kijkplezier op dit blog.

Leon Vrijdag, fotograaf



Rob Buchholz, journalist