vrijdag 26 december 2014

Het Venloos carillon - Deel 1: Venloos Carillon als symbool van burgerlijke vernieuwing

Afgelopen jaar vierde het Venlose Carillon zijn 55e verjaardag. Het imposante klokkenspel werd in 1959 door de Venlose burgerij aan de Sint Martinuskerk geschonken. Het volk was van mening dat de nieuwe kerktoren – die dateert uit 1953 – moest kunnen zingen. Zingen op een manier zoals dat ook in veel andere Nederlandse steden gebeurde. De mensen waren na de ellende van de Tweede Wereldoorlog toe aan vernieuwing; noem het burgerlijke vernieuwing die in de jaren vijftig tot veel meer positieve impulsen leidde.

Het verhaal van de nieuwe toren mag bekend zijn. Door de vele bombardementen die in oktober en november 1944 de Venlose binnenstad troffen, veranderde ook de fraaie toren van de Sint Martinuskerk in een flinke dosis puin. Na de renovatie was het dus tijd voor muziek in de toren, aldus de Venlose bevolking. Een inzamelingsactie leverde voldoende pecunia op om een compleet vier-octavig carillon –bestaande uit 48 klokken die zijn gegoten door Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel  -  te realiseren. Het instrument is overigens niet in handen van de kerk zelf, maar van de Stichting Venloos Carillon. Juist nu telkens nieuwe bezuinigingen als het zwaard van Damocles boven het hoofd van dit bijzondere stukje Venlose historie hangen, is het tijd om eens goed te kijken wat het belang is van dit instrument. Wat is de meerwaarde? Waarom moet het carillon juist wekelijks blijven spelen en welke gevoelens roept het bij veel Venlonaren op? Voldoende redenen voor Venloos Verleden Verteld en Verbeeld om dit item in twee delen onder de aandacht te brengen. Vandaag belichten wij de historie zelf. Morgen vertelt stadsbeiaardier Marcel Siebers over zijn werk en de ontwikkeling in de afgelopen jaren.

Ambacht
Een carillon is een typisch ambachtelijk Nederlands kunstwerk. In de 16e en 17e eeuw zorgden stadsmuzikanten in eigen omgeving voor vertier. Daarbij hoorde ook de rol van de stadsbeiaardier. Na de Franse revolutie trok het volk echter de concertzalen in om nieuwe werken van grote componisten te beluisteren. Het gevolg: de ambachtelijke stadsmuzikant en zijn klanken verdwenen uit het straatbeeld. De redding kwam uit België waar de beiaardschool van Mechelen tot bloei kwam en de plaatselijke beiaardier Staf Nees in de eerste helft van de 20e eeuw zelfs een internationale beroemdheid werd. Inmiddels zijn in Nederland tientallen carillons te vinden en behoort het instrument in Venlo met 53 klokken tot de grootste van Europa. En dat allemaal dankzij dat geschenk uit 1959.

Eerste beiaardier
Het was de directeur van de Venlose muziekschool, Anton van Deursen, die het nieuwe instrument in eerste instantie bespeelde. De geboren Rotterdammer had niet de intentie om als beiaardier te functioneren. Bovendien was de Stichting Venloos Carillon van mening dat het stokkenklavier door een echte Venlonaar bespeelt diende te worden. De keuze viel op Jacques Boermans die speciaal om deze reden startte met de opleiding aan de beiaardschool in Amersfoort. Een allesbehalve eenvoudige taak want Boermans reisde drie jaar lang één dag in de week naar deze vakschool en oefende vaak op andere dagen in de week op het Venlose Carillon. Een actie waar overigens niet iedereen van gediend was. De broeders van de naastgelegen Sint Martinusschool uitte dan ook hun klachten over deze privérepetities. “Ik moest wennen aan het spel, maar ben in de loop der jaren echt van het geluid gaan houden,” aldus Boermans tegen een journalist van het Dagblad voor Noord-Limburg toen hij in 1964 slaagde bij de Beiaardschool. Vanaf die periode tot aan zijn te vroege dood in 1978 bespeelde hij wekelijks het carillon. Deze eerste stadsbeiaardier koos er  bewust voor om op zaterdag de klanken van dit klokkenspel over de stad te laten neerdalen. Zijn werk diende als sfeerverhogende factor voor de wekelijkse markt op het Nolensplein. Tevens ontstonden in deze periode de eerste zomeravondconcerten. Een idee dat ook in de 21e eeuw nog vaak navolging vindt.



Schandaal van Venlo
Boermans’ officiële opvolger was Carlo van Ulft die van 1982 tot 1997 het carillon bespeelde. In de periode tussen deze twee stadsbeiaardiers luidde de stichting in 1980 ook al de noodklok. De reden? Het speelmechanisme – en dus ook het klokkenspel zelf – was door diverse omstandigheden onbespeelbaar geworden. Tijdens de eerste jaren zag de Venlose brandweer het als haar plicht om voor verf- en andere herstelwerkzaamheden te zorgen. Maar toch waren invloeden als het weer, het vele gebruik en duivenpoep debet aan de minder florissante staat waarin het carillon zich bevond. De toenmalige burgemeester Feij sprak zelfs van het schandaal van Venlo. De stad was jaloers op de situatie in Roermond waar mede door de viering van het 750-jarig bestaansfeest van deze gemeente een sponsoractie een groot succes werd. In Venlo startte de actie ‘een ton voor het carillon’, maar in tegenstelling tot de bisdomstad – waar met gemak 150.000 gulden werd binnengeharkt - liep dit initiatief in eerste instantie niet bepaald vlekkeloos. Het succes in Roermond bood wel voldoende inspiratie om door te gaan. Behalve het benodigde ton voor het carillon was tevens FL 40.000 nodig voor een aluminium cabine waarin de beiaardier veilig en warm het klokkenspel kan bedienen. Uiteindelijk slaagde de actie en had Van Ulft als tweede stadsbeiaardier de eer om hemelse geluiden over de Venlose binnenstad te laten neerdalen.


Inmiddels kan Venlo niet meer zonder haar carillon. Ook eind jaren 90 werd een actie op touw gezet om het instrument te renoveren. Het instrument is niet alleen vast onderdeel van het dagelijkse beeld en geluid van de stad, tevens staat het Venlose carillon sinds 25 augustus van dit jaar ook op de lijst van het immaterieel erfgoed van UNESCO. Dit betekent voor gemeentes dat ze een inspanningsplicht hebben om deze typische eeuwenoude Nederlandse traditie in stand te houden. Morgen in deel 2 komt de huidige stadsbeiaardier Marcel Siebers aan het woord en kijken wij tevens naar de ontwikkelingen in de afgelopen vijftien jaar. Een periode waarin opnieuw de noodklok moest worden geluid.

Bronnen: Stadsarchief Venlo
                Archief Stichting Venloos Carillon


Fotografie: Leon Vrijdag
Tekst: Rob Buchholz

Geen opmerkingen:

Een reactie posten